Splinterview Pen Stewart

Gepubliceerd op 27 januari 2016 om 00:00

Splinterview Pen Stewart

Door Linda van Oostendorp (quasis.nl)

Splinterview Pen Stewart Posted in Splinters, Splinterview By webmaster On januari 27, 2016 Door Linda van Oostendorp Pen Stewart is schrijfster en kunstenares, woont in de buurt van Gent in België en heeft al twee verhalenbundels op haar naam staan; Nanokanaries en Olifantenhersenen en Tijd M.A.N. Chine. De door haar geschreven Splinter, Opgejaagd, komt uit op 4 februari 2016. Aangezien de woonplaats van Pen in België is, heeft dit interview digitaal plaatsgevonden. De computer opgestart, zat ik er klaar voor om Pen een rij vragen voor te leggen. We beginnen direct; je bent al het tweede splinterview, maar om meteen de gelijkenis met die eerste te trekken, Pen Stewart is ook een pseudoniem, toch? Inderdaad, Pen Stewart is niet mijn echte naam. Waarom heb jij voor een pseudoniem gekozen en (als je dat wil vertellen) specifiek voor deze naam? Dat pseudoniem heeft verschillende redenen. De naam bestaat al een jaar of vier/vijf. Mijn mentor van toen, W.J. Maryson, overtuigde mij ervan een Engelse naam te kiezen. Het was toen zo dat iedereen erg naar de VS keek, naar vertaalde werken. Uitgeverijen zochten Engels aandoende namen voor hun binnenlandse auteurs, omdat hun werk dan beter verkocht. Het lezerspubliek ging er vaak van uit dat wat Amerikaans was, ook goed was. Ondertussen is daar wel wat verandering in gekomen, dankzij hard werk van uitgevers en vooral van binnen het genre zelf. De tweede reden is privacy. Die tweede reden wordt inderdaad vaak opgegeven, en is uiteraard ook heel goed te begrijpen! Nu schrijf jij ook al behoorlijk lang, zijn er bepaalde dingen waar jij de inspiratie voor je verhalen vandaan haalt? Zelf vind ik niet dat ik al lang schrijf. Ik ben er nu bijna zes jaar mee bezig en had mezelf zeven jaar gegeven om een boek gepubliceerd te krijgen. Dat is dus gelukt. Ik heb nog behoorlijk wat tijd over! Inspiratie kan van overal komen. Meestal is het iets vreemds dat ik zie. Dat kan in een reclamespot zijn, maar vaak, en eigenlijk meestal, in het nieuws. Het hoeft daarom niet zo zeer vreemd te zijn, als wel iets dat me raakt, iets dat me bezig houdt en waar ik vind dat ik het een en ander over te zeggen heb. In veel verhalen worden verschillende van dergelijke elementen gecombineerd. Bijvoorbeeld in Nanokanaries en olifantenhersenen. Daarin komen de ideeën rond schaliegaswinning, rassenhaat, religieuze uitsluiting, etcetera, allemaal samen. In het verhaal Tijd M.A.N. Chine, wilde ik dan weer iets doen met de eerste WO. In de periode dat ik daarmee bezig was had een van mijn kinderen eens een droom die ze me kwam vertellen: ze had gedroomd van een man die in een horloge kon veranderen. Ik had meteen de insteek te pakken voor dit verhaal. Haha, keurig binnen de tijdsplanning inderdaad! En naast het schrijven van dan dus de laatste bijna zes jaar ben je kunstenares, met ook prachtige schilderijen die op de voorkant van je boeken terecht komen. Kun je iets zeggen over de wisselwerking tussen het schilderen en schrijven, is er van zoiets dergelijks sprake? Zeker wel. Ik doe beide kunstvormen even graag. Als ik schrijf, dan zie ik beelden in mijn hoofd. Het lijkt wel een film. Ik maak die beelden ook gewoon. Ik denk aan kleur en er komen kleuren, ik denk aan geur en de bijpassende geur is er. Wanneer ik schilder, dan heeft elk beeld weer op zijn beurt een verhaal te vertellen. Een schilderij bevat altijd een groot mysterie-gehalte, om zo te zeggen: je kunt nooit kijken voorbij de grenzen van wat geschilderd is. Sommige delen blijven wazig, of op de achtergrond. Andere delen worden op de voorgrond duidelijk uitgewerkt. Met een verhaal is het trouwens net zo: sommige info blijft wazig, sommige antwoorden krijgen we niet, andere aspecten worden dan weer in het groot en breed uitgewerkt. Een schilderij bevat ritme, herhaling, of net niet. Herhaling in kleur, dicht en vaak op elkaar, of breed en ver uit elkaar. Een tekst evenzo: woorden, lengte van zinnen, de manier waarop zinnen op de bladspiegel staan, geven ritme aan je verhaal. Zowel in tekst als beeld, zit dus ook muziek. Wat ook nog van belang is, is de kleur: Zo zijn de kleuren van de cover van Opgejaagd bijvoorbeeld afgestemd op de sfeer, de emotionele lading van het verhaal. In het verhaal komen die kleuren dan ook terug: rood, wit van sneeuw, grijs en donker van de nacht. Vaak maak ik in mijn schema bij het schrijven van een verhaal ook een kleurenpalet op, gekoppeld aan de verschillende scènes. Wat een prachtige verwoording. En dit loopt ook goed over in mijn volgende vraag, want die is of je speciale rituelen en/of gebruiken hebt voor tijdens of net voor het schrijven? Dat hangt ervan af wat het verhaal nodig heeft. Soms kan het zijn dat ik inspiratie opdoe door een bepaald liedje. Dan kan het zijn dat ik steeds maar weer naar dat ene stuk muziek luister tijdens het schrijven van het hele verhaal, dag in, dag uit, als het nodig is. Het gevoel dat de muziek oproept, helpt dan bij het aanhouden van de sfeer in het verhaal. Ik schrijf het best als ik alleen ben (alleen al voor die muziek) en nog beter als ik in een donkere ruimte kan schrijven. ’s Avonds, met alle lichten uit, stilte, en enkel het lampje op het bureau aan, dan heb ik de beste concentratie. Ik heb niet veel last van writersblock, maar als het toch zover is, dan pas ik de stream of consciousness-techniek toe: tien minuten alles opschrijven wat in je hoofd opkomt en dan : delete. Haha, ik kan me voorstellen dat dezelfde muziek constant misschien niet voor iedereen vol te houden is. Je hebt nu, al dan niet met deze rituelen op de achtergrond, twee verhalenbundels geschreven, en de Splinter die 4 februari van jouw hand verschijnt is één verhaal als apart boekje. Wat vind je daarvan en van het initiatief Splinters in het algemeen? Ik ben heel blij met de bundels, maar ik heb ook sterk het gevoel dat het volgende boek een roman zal zijn. Ik heb nu echt wel zin in het uitwerken van de vele manuscripten die ik in de la heb liggen. Momenteel werk ik weer volop aan Wintercode verder en het plannen van nog twee boeken in die wereld. Het grote werk dus, waarin je écht diep kunt gaan. Dat is toch wat minder het geval met een kort verhaal, waar de accenten gewoon anders liggen. Het Splintersproject is een gedurfd project. Al vaak probeerden uitgevers korte verhalen uit te geven, maar dat is geen evidentie gebleken. Er is lef voor nodig om zoiets op te starten vandaag, met alle uitdagingen waar de sector voor staat. De reden waarom ik zo graag meedeed en meteen ja zei toen de uitgever me vroeg of ik een verhaal wou schrijven, is omdat ik erg geloof in de kwaliteit van Quasis. Dat is ook gebleken uit het uitgeefproces waar we doorheen gingen voor Opgejaagd. Kwaliteit stond steeds op nummer één. Daarnaast heeft men ook de moed om fantasy in al zijn breedte aan het publiek voor te stellen, dat maakt het project gewoon nog beter, en geeft het diepgang. Allemaal spannende ontwikkelingen! Ik ben benieuwd naar de toekomst, zowel voor jou als voor de Splinters en heb nog een laatste vraag voor je. Heb je een nummer 1 tip voor mensen die ook schrijfwensen en/of uitgeefdromen hebben? Mijn tip voor een aspirant-schrijver zou zijn om boven alles kritisch naar jezelf te blijven kijken. Ik heb al wel enkele schrijvers in spé ontmoet die vinden dat ze alles in huis hebben om het te maken, en dus zeker geen redactie nodig hebben bijvoorbeeld. Vaak maken zij, overtuigd van hun eigen kennis en kunde, de foute keuzes. Als je een volleerde schrijver wilt zijn, moet je vooral nooit vinden dat je er een bent, in die zin dat je nooit moet vinden van jezelf dat je ‘er nu wel bent’. Je moet steeds blijven streven naar beter, steeds openstaan voor wat voor opmerkingen dan ook van je uitgever, je redacteur, je proeflezer. Iets wat goed is, is meestal nooit door één enkel mens gemaakt, maar door een team. Zo is het ook met een boek. Opgejaagd verschijnt 4 februari bij Quasis. Wil je hem als eerste hebben? Kijk dan HIER om te bestellen.